Zoals ik al eerder vertelde, vertrokken wij richting Italië zonder ook maar enige voorkennis wat betreft het Italiaanse boerenleven. Ik volgde wel een avondopleiding tot herborist en daar leerde ik over de voordelen van lavendel en andere kruiden, maar zeker niet over het runnen van een lavendelboerderij.
Toen maanden na het planten van de lavendel de eerste lente startte, hoopten we natuurlijk de lavendelplanten te zien groeien, en dat gebeurde ook … tergend langzaam.
Wat daarentegen wel groeide terwijl je ernaar keek, was het onkruid. Elke dag leverden we een gevecht om onze kleine lavendelplantjes zo onkruidvrij mogelijk te krijgen. En ja … de tractor kwam ook af en toe schoonmaken tussen de rijen. Maar tussen de plantjes was het voorzichtig schoffelen geblazen. Eén verkeerde beweging en we hadden een lavendelplant mee in plaats van onkruid. Je raadt het al … zo zijn er heel wat gesneuveld. Want handigheid is niet één van onze talenten.
Van de lokale bevolking leerden we al snel het gezegde “de grond is laag”, iets wat boeren vaak zeggen als ze klagen over rugpijn. Ik kan je verzekeren, dat is zeker geen leugen.
We gingen moedig door en al snel was één van de vier velden klaar en toen… leerden we onze volgende les: Onkruid stopt nooit met groeien (behalve tijdens de winter). Dus eenmaal we een veld hadden afgemaakt, moesten we bijna helemaal opnieuw beginnen.
We zijn er dus nooit echt in geslaagd om alle velden volledig af te werken. Maar we vonden de oplossing, na jaren van proberen om “schone” velden te krijgen, noemen we ze nu “wilde lavendelvelden”
PS. Nu de planten groter zijn, hoeven we gelukkig niet meer te schoffelen. Veel kan gedaan worden met de bosmaaier. In de planten zelf, moeten we het onkruid wel nog handmatig verwijderen.