Grappig hoor, die paddestoelengekte hier. Iedereen is erover bezig, in de winkel, op facebook, …
Met kilo’s porcini (eekhoorntjesbrood) komt iedereen naar huis, terwijl Nicolas en ik tot voor kort door de bossen wandelden zonder ook maar één enkele eetbare paddestoel te herkennen.
Toen we tijdens één van die wandelingen Roberto, de plaatselijke truffelzoeker, tegenkwamen kon hij het niet langer aanzien. De volgende dag stond zijn vrouw aan de deur. Zij zou mij eens leren hoe ik paddestoelen moet zoeken. Ze verwittigde mij dat het al een beetje laat was (het bos was bijna kaalgeplukt) en we misschien niet veel meer zouden vinden, maar ééntje dat moest nog wel lukken.
Ik had geluk, we vonden een hoop porcini en ook nog een andere soort (met rode melk vanbinnen). Tja, de namen ken ik natuurlijk nog niet allemaal.
porcino (eekhoorntjesbrood):
ons mandje:
Sindsdien ben ik ook enkele malen alleen op zoek gegaan en de laatste keren heb ik een ware schat ontdekt, de “ovolo buono” wordt die hier genoemd. Ik las op het internet dat dit één van de meest gegeerde wilde paddestoelen is. Mijn eerste zak heb ik aan mijn paddestoelenlerares geschonken. De tweede zal ik vandaag zelf proberen klaarmaken.
Super toch hé, dat je zo het bos in kan lopen om je maaltijd bijeen te scharrelen.
We hebben al gemerkt dat de “foodies” onder onze gasten dit ook erg appreciëren. Zelf tijm, rucola of jeneverbessen plukken en gebruiken in de keuken; het geeft toch meer voldoening dan het in de supermarkt te kopen.
(Natascha)