De Bormida vallei, gelegen op de grens van Piemonte en Liguria, zul je niet snel tegenkomen in een toeristische reisgids. Historisch is dit een arm gebied omdat er nooit gewassen geteeld werden met een hoge opbrengst, Italianen halen er eigenlijk een beetje hun neus voor op. Ook is het nooit onder de aandacht gekomen van toeristische bekendheden. Het lijkt een soort niemandsland tussen de imposante bergen en de mondaine badplaatsen aan de Ligurische Riviera.
Voor ons en anderen die op zoek gingen naar rust en ongerepte natuur is dit echt een geheim paradijs. Hier vind je geen monocultuur, maar een lappendeken van velden, bossen, hazelnoten en kleine wijngaarden. Om elke hoek verandert het landschap, ieder seizoen heeft zijn charme …
Maar het is een gebied dat zich niet makkelijk laat ontdekken. Prachtige plekjes liggen vaak dusdanig verscholen dat je er al snel voorbij rijdt. Zoals de verborgen vallei op het einde van een quasi onvindbaar kronkelend plattelandsweggetje in ons buurdorp Spigno Monferrato, een plek waar we graag gaan wandelen maar waar geen toerist ooit komt wegens simpelweg onvindbaar als je niet bereid bent om ver, heel ver, van de platgetreden paden af te wijken.
Het uitzicht op de wijngaarden, hazelnoten en omliggende heuvels is er overweldigend mooi. De oude stenen huizen voeren je terug naar een tijdperk waar grote families samen op het land zwoegden en ’s avonds aan meterslange eettafels genoten van de gezonde boerenkost die “la mamma” hen voorschotelde. Vandaag de dag staan ze allemaal leeg, te wachten, te hopen dat ooit iemand hen liefkozend terug leven inblaast.