We gingen een paar dagen zelf eens op uitstap, ook om een aantal vrienden te bezoeken in Italië die we al een paar jaar niet meer gezien hadden. Dus vertrokken we goed gezind met onze Fiat 500.
Na een uurtje rijden, sloeg de wet van Murphy toe: er ging een lampje branden op het dashboard.
Het lampje was niet rood, dus geen erg, dachten we. We zetten al zingend onze trip verder. Onze Fiat van 12 jaar oud had immers nog nooit problemen gehad. Net voor onze aankomst gingen plots alle lampjes branden. Zoals de lichtjes van een kerstboom, alleen, het is nog geen kerstmis. Het laatste stukje weg ging dan ook nog eens steil naar boven en wat gebeurde er: de motor viel stil.Gelukkig startte hij onmiddellijk en waren we blij dat we boven raakten aan ons logeeradres. Wij, die niets kennen van automechanica, waren ervan overtuigd dat het de batterij was. De buurman kwam vragen wat er aan de hand was en of hij kon helpen. Met zijn startkabels kregen we de auto opnieuw onmiddellijk aan de praat, maar nu viel de motor stil als we achteruit wilden rijden. Ok, batterij kapot, dachten we. Onze geweldige buurman belde ondertussen zijn vriend die mecanicien is. Hij zou de volgende dag tegen de middag met een nieuwe batterij komen.
Om 9 uur ’s ochtends stond deze man al op de parking om ons te helpen. Maar de nieuwe batterij loste niets op. Alle lampjes bleven branden. Deze behulpzame man wilde ons niet onnodig op kosten jagen, dus plaatste hij onze oude batterij terug. Hij wilde ook geen vergoeding, hoe hard we ook aandrongen. Zelfs geen fles wijn, want hij dronk niet.
Op zijn aanraden reden we naar een officiële Fiat-garage. Natuurlijk wel met serieuze stress, want de auto kon niet in achteruit gezet worden en hij zou elk moment kunnen stilvallen.
Bij de garage werden we dadelijk geholpen. Maar na 45 minuten kwamen ze met minder goed nieuws: “grandi problemi”. Van wat we ervan verstonden, moest er van alles vervangen worden, maar die werken konden wel minstens een week duren. Ze hadden nu een sensor uitgeschakeld zodat we opnieuw achteruit konden rijden en de auto in principe niet zou stil vallen. Ook hier mochten we niets betalen: “va bene cosi”. Het zou in België niet waar geweest zijn.
Wij dus opnieuw naar ons logeeradres om in te pakken en naar huis te rijden. Maar op een kruispunt moesten we een stukje achteruit rijden en natuurlijk: knal tegen onze achterligger. Echter “niente problemi”, een handshake en we konden verder rijden.
Enfin we zijn terug in Merana geraakt en ondertussen staat onze auto bij de garagist. Op hoop van zegen…..
Voor zij die medelijden met ons zouden hebben: ons tripje is niet helemaal in het water gevallen. We hebben de auto een dag niet gebruikt (omdat de mecanicien ook pas op maandag kon) en een extra grote wandeling gemaakt om daarna te genieten van een aperitiefje op ons terras.